Nieuwjaarstoespraak burgemeester Roel Wever
Op dinsdagavond 7 januari hield de gemeente haar jaarlijkse Nieuwjaarsbijeenkomst voor de bewoners van Heerlen en andere geïnteresseerden. Dit keer vond de receptie plaats in de sfeervol aangeklede LIMBURGzaal van Theater Heerlen. Na het Heerlens volkslied - gezongen door Paul & Leo en Frits Pelt - nam burgemeester Roel Wever plaats op het podium om met alle aanwezigen terug te blikken op 2024 en vooruit te kijken naar wat het nieuwe jaar ons gaat brengen.
Een sfeerimpressie van deze avond kunt u bekijken via ons Youtube-kanaal. De nieuwjaarstoespraak van burgemeester Roel Wever:
Welkom mensen, welkom allemaal!
Laat ik beginnen met een bijzonder woord van welkom aan zijne Hooglustigheid Prins Youri I met zijn gevolg. Afgelopen zaterdag is Youri geproclameerd tot onze nieuwe stadsprins, onze jubileumprins, want carnavalsvereniging de Winkbülle viert een jubileumjaar; 7 keer 11.
Laten we er met z’n allen een enorm feest van maken, en wat fijn dat jullie hier weer zijn.
Ik begin mijn nieuwjaarstoespraak toch even met een korte korte terugblik op oudejaarsavond, want men denkt altijd van ‘er is heel wat aan de hand in Nederland’, en dat is ook zo. Maar ik had het er net even met mijn collega-burgemeester van Maastricht over. Gelukkig is hij hier. Ik vind dat echt super, Wim, dank je wel!
Verhoudingsgewijs valt het hier mee in vergelijking met de rest van Nederland. Maar dan moet ik helaas meteen een enorme komma plaatsen, want vijf auto's in de brand op oudejaarsavond, een aantal huisbranden, geweld, huiselijk geweld. Het hoort er kennelijk allemaal bij, maar leuk is het allerminst. Wat je het meest ziet –óók in de dagen voor oud en nieuw is een soort kat-en-muis-spelletje met onze jongeren. Jongeren die we met enige regelmaat op overlast betrappen, op de bekende plekken in Heerlen. We weten allemaal welke plekken dat zijn; het Beersdalplein, Corneliusplein en ga zo maar door. Ook op andere plekken zie je dit gebeuren en dan kun je in Nederland met vuurwerkverboden, alcoholverboden etc. komen, maar laten we eens met geboden komen. Laten we eens beginnen met onze kinderen weer op te voeden. Dat lijkt mij een hele goede stap.
Maar wat was het verder een bijzonder jaar, en wat zie ik uit naar dit jaar. Want wat komt er wel niet allemaal op ons af. En wat is het dan leuk dat je in Heerlen woont, want hier is echt ‘never een dull moment’. Hier is áltijd iets te doen. Soms is het leuk, soms is het minder leuk, maar het is voor mij een fantastische stad om voor te mogen werken.
Burgemeester zijn is een heerlijke baan om te hebben en ja, mensen kunnen ook zeggen: ‘goh, je hebt toch ook wel wat gezeur aan je hoofd!’Nee, het is gewoon hartstikke leuk, mensen. Het is een fantastische stad en als je niet voor deze stad of voor jullie – de inwoners – wil werken dan moet je onmiddellijk stoppen. Want het is fantastisch om elke dag weer een bijdrage te mogen leveren aan het vooruit helpen van deze stad. Samen met al mijn collega’s uiteraard. En ja, af en toe is het minder leuk.
Het is een baan waar goed en slecht elkaar afwisselt. Soms heb je van die inktzwarte momenten waarop je denkt van ‘Is dit echt waar?’ en ‘Hoe moet je hier als burgemeester én als mens mee omgaan’? En dan noem ik twee momenten in het voorjaar, waarvan ik dacht van ‘Ja, ik weet het ook even niet’. Het steekincident bij Mondriaan, waarbij iemand die gewoon zijn functie uitvoert, slachtoffer wordt op zijn werkplek. Dat is in- en intriest. Op zo'n moment kun je niet anders dan even nadenken van ‘Wat is dit vreselijk’ om je vervolgens te vermannen en samen met je collega’s de schouders eronder te zetten. Ik kan alleen maar hopen dat de familie, de vrienden en de collega’s ergens in dit jaar weer enig licht en enig plezier in hun leven mogen vinden, want dit zijn ontzettend moeilijke momenten.Een ander moeilijk moment voor de stad en de regio had te maken met de uitslag van de regietafel. Overigens, geweldig dat jullie er zijn vanuit het ziekenhuis. We kunnen wel mopperen met z’n allen en we mogen zeker ook van mening verschillen, maar dat je dan toch komt naar deze nieuwjaarsbijeenkomst, vind ik een compliment waard. Neemt niet weg dat we allesbehalve blij waren met de uitslag van die regietafel en dat we eigenlijk, ja eigenlijk, wel perplex stonden. Alle inhoudelijke gronden wezen op Heerlen en Parkstad en dan wordt er toch gekozen voor een SEH, IC en geboortecentrum in Geleen. En dan –en dat is dan ook wel weer het bijzondere aan deze situatie– gebeurt er wel iets bijzonders in deze stad en regio: dan zie je opeens wat een eenheid we met z’n allen zijn, wat een kracht we met z’n allen hebben en wat er ook aan goedheid gebeurt. We gaan dan echt aan de slag met elkaar en daar bereiken we veel mee. En ja, niet tot onze volle tevredenheid, maar ik hoor ook een minister de deur op een kier zetten. Als we erin slagen om voldoende personeel te krijgen, en ik weet dat dat allemaal hartstikke lastig en ingewikkeld is, maar die deur staat op een kier. En volgens mij zijn wij zo'n stad die, als een deur op een kier staat, even langslopen om die deur met een keiharde trap open te schoppen. En dat verwacht ik ook van ons Heerlenaren!
Ik weet niet hoe jullie er tegenaan kijken maar opeens, opeens was daar Flaccus. Flaccus, mensen! Het is een geschenk uit de hemel, een Godsgeschenk. Precies in het jaar, voorafgaand aan het Jaar van het Erfgoed, precies in het jaar dat we het besluit hebben genomen om het Thermenmuseum om te turnen tot Het Romeins museum –het eerste Romeins museum in Nederland– komt de Romeinse soldaat Flaccus tot ons. Ik zag vanuit mijn raam hoe de archeologen met liefde op het Raadhuisplein aan het graven waren naar bodemschatten en dan ga je een beetje mijmeren. Flaccus en zijn maten kwamen 2000 jaar geleden uit Italië naar ons toe en ze gingen gebieden veroveren. Ze veroverden alle gebieden tot aan de grote rivieren. Die grote rivieren waren kennelijk een grens. Ik heb dat als Hollander overigens niet zo beleefd. Ik ben van boven de rivieren hiernaartoe gekomen en ik heb nooit iets als van een barrière gevoeld. Maar op een of andere manier vormden de rivieren destijds wel een barrière. Boven de rivieren had je moerassen, je had riet en eventueel af en toe een terpje waar een Batavier op zat. En wat deden de Romeinen? Dat waren slimme jongens, zij dachten van ‘We gaan die rivieren niet over, wat heb je te zoeken in dat moeras?’. ‘Wij blijven op de idyllische plekken, wij blijven in Zuid-Limburg.’ Maar als je daar goed over nadenkt, de Romeinen gingen niet boven de rivieren, maar nu is het kennelijk moeilijk om van boven de rivieren naar onder te komen.
Ik voel af en toe een gekke afstandelijkheid vanuit het Haagse, waarvan je denkt ‘Jongens, hebben jullie wel door dat wij hier ook nog leven en dat hier hele mooi dingen, hele bijzondere dingen gebeuren?’. Jullie kunnen wel in een mooi rapport schrijven dat elke regio telt, maar hoe kan het dan dat als je de internationalisering vanuit het onderwijs wil aanpakken, dat je niet inziet dat we hier een Universiteit Maastricht en een Zuyd Hogeschool hebben. Dat we hier grenzen aan veel buitenlandse steden, misschien zelfs meer dan aan Nederlandse steden. Dat onze arbeidsmarkt juist afhankelijk is van die Euregio. Hoe kan het dan dat je als Den Haag geen uitzondering wil maken? Hoe kan het dat ik nu al 1,5 jaar de deur plat loop in Den Haag om te praten over politiesterkte? Dat ik in elk lijstje op het gebied van criminaliteit dat ik zie, niet onderdoe voor de G4, en toch verminder je als Den Haag hier de politiesterkte. Terwijl er een toenemende last van sociale problematiek optreedt. In 60 tot 65% van de keren dat de politie uitrukt, betreft het sociale problematiek; verwarde mensen, problemen in de huiselijke sfeer en ga zo maar door. En toch krijg ik geen gehoor in Den Haag wanneer ik vraag om meer politiekracht. Vreemd.
Hoe kan het dat wij hier in Limburg het afgelopen jaar 80 jaar bevrijding vierden en dat we nauwelijks een maand later een oekaze krijgen vanuit Den Haag? ‘We gaan weer grenscontroles invoeren.’ Snapt u hem? Ik niet.
Hoe kan het dat we in Nederland een spreidingswet aannemen? Een spreidingswet die blijkens alle cijfers begint te functioneren en dat we dan zeggen: ‘Laten we eens nadenken over noodwetten en andere wetten en mensen als tweederangsburgers gaan benaderen.’ Hoe kan dat? Hoe kan het dat de treinen steeds minder vaak rijden en het openbaar vervoer het steeds slechter doet? Hoe kan het dat die verbinding met Duitsland nog steeds niet goed is geregeld?
Ik stop met klagen, ik stop met zeuren. Dat past niet bij Heerlen, dat past niet bij mij!
We moeten aan de slag mensen. We moeten onze mouwen opstropen. Dat is wat we gaan doen, dat is het jaar 2025. We gaan samen met de mensen in Den Haag en met heel veel andere mensen, coalities vormen. We gaan wat mij betreft een eind maken aan die kortdurende sectorale subsidies uit Den Haag en de Randstedelijke afstandelijkheid die daaruit blijkt. Zo, dat heb ik er ook maar weer even uitgegooid.
Wat we moeten doen, is de koppen bij elkaar steken. We moeten komen tot een totaalplan. En als ik zeg ‘de koppen bij mekaar steken’ dan heb ik het niet alleen over de gemeente Heerlen en de parkstadgemeenten, maar dan heb ik het ook over het bedrijfsleven. Over Medlands bijvoorbeeld, waar een capaciteit en een potentie in zit die enorm is. Dan heb ik het over de onderwijsinstellingen; Open Universiteit, Zuyd Hogeschool, VISTA College. Koppen bij mekaar, ja, dan gaat het ook over onze Brightlands Smart Services Campus én over het bij elkaar zetten van Zuyderland en CZ en met mekaar komen tot een totaalplan waarmee we deze regio écht laten tellen. Want hoe kan het nou dat er voor Rotterdam-Zuid en voor Groningen heel veel geld wordt uitgetrokken en, neem me niet kwalijk, helemaal terecht. Ik begrijp dat volkomen. Maar in dat rijtje horen wij als stad toch ook thuis? Waarom staan wij daar niet in? Hoe kan het dat als er problemen zijn in de regio Eindhoven het kabinet zegt van ‘Wij trekken die geldzak en we tikken even flink bij’? Ook hier weer helemaal terecht in mijn optiek. Dat je als overheid investeert in de economie van Nederland is helemaal terecht, maar in dat rijtje hoort Heerlen ook thuis.Hier ligt een ontluikende economie die fantastisch is. Zorg er nou voor dat dat totaalplan er komt. Dat je met ons gaat nadenken over hoe je deze regio gaat verbeteren en echt alle regio’s laat tellen. Volgens mij is dat hartstikke belangrijk en dit zeg ik niet vanuit een zielige positie of vanuit een achterstandspositie. In mijn ogen gaat er ook gigantisch veel goed in onze stad en zetten we echt mooie stappen vooruit. Alleen, je moet verder willen, je moet nóg meer stappen willen zetten.
Als je naar de positieve kant kijkt: we hebben Heerlen-Noord toch maar even goed op de kaart gezet. Samen met Ron Meyer, directeur Nationaal Programma Heerlen-Noord, hebben we daar een fantastisch verhaal neergezet, waarin een coalitie met elkaar werkt zoals je zou willen dat ze met elkaar werken; samen, met z’n allen, het voor de inwoners beter proberen te krijgen. En dat leidt tot succes, dat leidt tot geld vanuit Den Haag, dat leidt tot bezoeken van boven de rivieren. We hebben de Koning op bezoek gehad, we hebben Minister Keijzer op bezoek gehad en dit jaar gaan we de Admiraal natuurlijk ook binnenhalen.Kijk eens naar ons centrum. Voor wie hier al wat langer woont: je kunt niet ontkennen dat ons centrum vooruit gaat. Als je kijkt naar de Promenade II, die we drie weken geleden geopend hebben, dan is dat toch echt een pareltje. Zeker als het zonnetje zou gaan schijnen en de bomen gaan groeien. Het is nu niet het allermooiste weer om over de Promenade te lopen, maar wacht maar tot de zomer. En neemt u van mij aan: dit college, deze gemeenteraad, heeft concrete plannen om de rest van de Promenade net zo mooi te maken, om dit centrum steeds verder en steeds beter te ontwikkelen. Het Romeins Museum gaat er komen, de vernieuwde Royal gaat er komen. Kortom: we zijn goed bezig in het centrum.
We zijn ook goed bezig met woningbouw, als je ziet wat we daar aan geld hebben binnengehaald. Dus laten we niet alleen maar mopperen op Den Haag. We slagen we er steeds vaker in om geld uit Den Haag naar de stad, naar de regio en naar Zuid-Limburg in zijn geheel te halen. En dat is nodig, want die woningbouw is deels bedoeld om de woningnood in de rest van Nederland op te lossen. Maar in eerste instantie om onze stad en onze regio een beter aanzien te geven. Laten we ervoor zorgen dat we in de wat zwakkere wijken betere woningbouw gaan realiseren, dat we beter gaan mengen en dat wat we als Zuid-Limburg met mekaar allemaal onze verantwoordelijkheid nemen op het gebied van de sociale woningbouw. Ook hier kunnen we het niet alleen. We hebben dan wel heel veel geld binnengehaald, maar je moet het ook kunnen neerzetten. Je moet het wel kunnen uitvoeren. We zullen in onze organisatie een ‘bypass’ moeten uitvoeren om een gerichte organisatie neer te zetten die aan de woningbouw gaat werken. En ik heb al eens eerder gezegd: ‘misschien moeten we erover nadenken dat we à la Maastricht –hoe zij dat toentertijd hebben gedaan met de A2– een soort A2-constructie neerzetten, met het bedrijfsleven, met de woningcorporaties et cetera, om die woningbouw dan ook echt te realiseren.
In al die plannen vergeten we het centrum van Hoensbroek natuurlijk niet. We zijn daar druk mee bezig. Over twee weken staan we weer in het centrum van Hoensbroek om de eerste reacties van de inwoners te vertalen naar ‘wat gaat dat nou betekenen voor het centrum?.’ Daar is het eerste geld voor vrijgemaakt. Als je ziet wat dat doet in de samenleving, dan zie je toch langzamerhand steeds meer stukjes trots optreden. Ik zie en spreek steeds meer inwoners die zeggen: ‘Ik zie dat het vooruit gaat, ik voel dat er wat gebeurt.’ En natuurlijk voelt niet iedereen dat. Er zijn mensen die dag in, dag uit proberen het hoofd boven water te houden, mensen die dagelijks moeten nagaan of er wel voldoende eten in huis is voor de kinderen. Dan ben je met heel andere dingen bezig, dat begrijp ik. We zijn niet voor niets hard aan het werk om dit te verbeteren. Maar, zoals gezegd, ik zie ook heel veel trots optreden.
Als ik bijvoorbeeld kijk naar het evenement Kerst in Kasteel Hoensbroek, hoeveel mensen daar lopen en hoeveel trots en hoeveel blijdschap daar heerst. Een ander voorbeeld is de kerststal in de Passart, die wethouder Marco Peters en ik mochten openen. Inwoners die het echt moeilijk hebben gehad, hebben tegen elkaar gezegd: ‘We bouwen een kerststal maar niet zomaar eentje, we bouwen echt iets’. Op zo’n moment denk ik van ‘Wauw!’. Als ik kijk naar het evenement Wintertijd Heerlen, dan staat er wat in die stad. Als ik kijk naar de zes basisscholen in Heerlen-Noord, die een eigen krantje hebben gemaakt, in het kader van taal, in het kader van ontwikkeling, dan krijg ik datzelfde wauw-gevoel. En dan voel ik dat –tot in de raadszaal aan toe!– de trots van mensen groeit. Het is ongelooflijk, die trots wordt echt met de dag groter. Zelfs de Vaan van Gebrook kwam in de raadszaal naar voren; ‘Hoensbroek is er nog mee bezig wat de echte Vaan van Gebrook is.’
Goed mensen, genoeg over de ambities, genoeg over de stad, genoeg over wat we moeten gaan doen. Ik hoop echt dat we erin slagen om met z’n allen zo'n coalitie te vormen, die bezig gaat zijn om de stad en de regio een impuls vooruit te geven. De eerste signalen vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarover zijn goed, dus ik hoop dat we dat voor mekaar gaan krijgen. Maar het gaat tijdens zo’n nieuwjaarsviering natuurlijk over u, over de Heerlenaar. Het gaat erom dat we elkaar in de ogen kunnen aankijken en zeggen we: ‘Ik hoop dat het een gezond jaar wordt, ik hoop dat het een leuk jaar wordt. Dat er veel plezier, liefde en geluk is. En ik hoop dat ik dat, net zoals in het afgelopen jaar, weer tegenkom als ik op straat loop, bij de verenigingen op bezoek ga en het carnavalsseizoen in ga.
We hadden afgelopen najaar tijdens het landelijke congres voor het platform Buurt en Wijkgericht werken zo’n 400 a 500 man uit de rest van Nederland op bezoek, die na 2,5 dag vol trots zeggen: ‘Jeetje, wat gaat hier veel gebeuren, wat doen jullie veel en wat is het leuk in deze stad!’.
Nou, dat is wat ik wil horen als Heerlenaar, dáár wil ik mee aan de slag, want uiteindelijk draait het alleen maar om jullie. Het draait om mensen. Dat is voor mij het allerbelangrijkste, ook in mijn functie als burgemeester. Ik wil met jullie bezig zijn. Ik wil dat jullie het uiteindelijk allemaal iets beter krijgen in de stad. Er is niets leukers dan met mensen bezig zijn. Eén van de leukste dingen die ik jaarlijks mag doen, is het Diamantenfeest. Dat is echt een hoogtepunt. Het Diamantenfeest is een feest voor mensen die 60, 65 of 70 jaar getrouwd zijn. De ‘diehards’ van de huwelijksrelaties zeg maar, van de huwelijkseredivisie. Dit zijn mensen die het heel lang met elkaar volhouden en dat geweldig doen. Ik mag op die dag op het podium staan, ik mag wat vertellen en wat vragen. Het is leuk, we drinken wat met elkaar en er wordt wat gedanst. Ik heb, samen met twee wethouders, ook gedanst met de dames daar. Er wordt tijdens zo’n feest natuurlijk heel veel gesproken en u snapt het al hè, ik sta hier namelijk al een tijdje te kletsen: één van de kernkwaliteiten van een burgemeester is altijd zijn mond open kunnen doen. Of het nou de Koning is of de nieuwe Prins van de Winkbülle, ik moet een praatje kunnen maken. Maar soms, echt heel, heel soms, dan faal ik, dan faal ik echt enorm, dan sta ik met mijn mond vol tanden. De laatste keer dat dat gebeurde, was op dat prachtige Diamantenfeest. Ik ging met de microfoon naar een mevrouw toe en ik vroeg aan haar – ik dacht een hele mooie neutrale vraag: “Hoe heeft u elkaar leren kennen?”. Geen verkeerde vraag dacht ik zo. De mevrouw keek haar man aan en zei: “Hij kneep in mijn borsten, want hij dacht dat ze nep waren”. U begrijpt het al, dit is toch echt de leukste baan van heel Nederland!
Dames en heren, dan rest mij eigenlijk niks anders dan u en de uwen, uw dierbaren, uw familie, uw vrienden, uw kennissen, een heel gelukkig, een heel gezond, een heel succesvol en een heel warm jaar te wensen. Laten we vooral heel erg naar elkaar omkijken en, ik heb het al op een aantal plekken gezegd, wees een beetje lief voor elkaar. Want als we dat allemaal zouden doen, dan hebben we veel minder ‘rotzooi’ in deze stad.
Mensen, proost!